Tallin

Door Esther Lambrechts 

Op zondag 29 januari stonden mevrouw van Bakel en ik al héél vroeg op de luchthaven te trappelen van ongeduld om aan onze mobiliteit in Tallinn, Estland te beginnen. We hadden een missie: ontdekken wat het geheim is van de uitstekende PISA-resultaten van Estland. Zou dit schuilen in het feit dat leerlingen eigenaarschap over hun leren krijgen? Ook de groep met collega’s van verschillende OZCS-scholen was duidelijk heel enthousiast om op onderzoek te gaan. De sfeer zat er van meet af aan goed in.  

De vluchten en de transfer naar het hotel verliepen vlekkeloos en ’s avonds werden we verwacht voor een welkomstdiner. De toon was gezet voor wat ook wel een culinaire week zou worden. Zoek je een bestemming voor je volgende gastronomische citytrip, dan is Tallinn the place to be! Bij het diner werd al meteen duidelijk dat we met een erg open en leergierige groep zaten, zeer verscheiden, maar met als gemeenschappelijk kenmerken een hart voor leerlingen en de wil om hen zo goed mogelijk onderwijs aan te bieden. 

Op maandag werden we verwacht op Tallinn University. Bij de ijsbreker leerden we enkele woorden Ests. We moesten elkaar de vraag stellen of we al het ‘Virmalised’ (Noorderlicht) gezien hadden, of we een poeg of tütar (zoon of dochter) hadden en of we al põder (eland) gegeten hadden. 

Daarna vertelde een docent over het Estse schoolsysteem. Kinderen mogen naar school vanaf 3 jaar, maar vanaf 7 jaar is het volgen van ‘basic education’ verplicht tot 15 jaar. Aan het eind daarvan volgen officiële staatsexamens in Ests, wiskunde en een vak naar keuze die je oriënteren naar een upper secondary school. Hierin zijn talloze mogelijkheden, maar over het algemeen volgen de leerlingen VET-education (vergelijkbaar met onze D/A- en A-finaliteit of TSO en BSO) of general education (vergelijkbaar met de D-finaliteit of ASO). Je kan er ook voor kiezen om op je 15 jaar al te gaan werken. Aan het einde van upper secondary school moet je opnieuw examens afleggen, dit keer ook over een vreemde taal. Het standaardpakket omvat zo Ests, Engels en Russisch, daarna kunnen de leerlingen nog bijkomend Frans of Duits bijvoorbeeld volgen. Veel aandacht voor taal dus, naast een focus op wiskunde en wetenschappen in zowel de basic als general education. Een belangrijk verschilpunt met het Belgisch onderwijs is de grote autonomie voor leerkrachten: er bestaat geen inspectie, scholen en bij uitbreiding de leerkrachten zelf zijn verantwoordelijk voor de vakinhoud. Natuurlijk bestaan er minimumprogramma’s en opgelegde sleutelcompetenties van de overheid, maar over het algemeen genomen hebben leerkrachten en scholen veel vrijheid (of voelen ze dit toch zo aan). Dit valt deels te verklaren door de historische achtergrond van Estland: vele jaren van dominantie door de Sovjet-Unie, Duitsland, … hebben hun sporen nagelaten. Daarnaast wordt ook veel meer ingezet op (mondelinge) feedback en procesevaluatie dan op schriftelijke evaluatie en rapportering, waardoor er in verhouding meer lestijd overblijft. 

Toch staat het beroep van leerkracht ook hier onder druk: het wordt niet erg hoog ingeschat door de maatschappij, de werkdruk is hoog en het loon laag, hoewel de laatste jaren veel inspanningen geleverd worden door de overheid om het basissalaris op te trekken. Bovendien gaat het onderwijssysteem gebukt onder de enorme bevolkingsgroei van de laatste jaren. Klinkt bekend? Het onderwijs is echter volledig gratis voor leerlingen en ze krijgen ’s middags een gratis lunch aangeboden op school. Gezondheidszorg is eveneens kosteloos voor nagenoeg elke Estse burger.  

Na de middag volgde een sessie over leerprocessen. Helaas was het Engels van de docente niet altijd even verstaanbaar waardoor er veel van de informatie verloren ging. Doorgaans spreken de meeste Esten trouwens wel uitstekend Engels (voor de kenners: ze mikken op een C1-niveau bij afstuderen). We hebben wel onthouden van deze uiteenzetting dat leerlingen vooral gemotiveerd worden als ze inzien waarom ze iets moet leren en dat aandacht voor individuele feedback noodzakelijk is. 

De volgende dag stond een bezoek aan het Viimsi Gymnasium op het programma, een upper secondary general education school. Wat meteen opviel bij het binnenkomen, was de huiselijke sfeer: de jassen werden allemaal opgehangen in de vestiaire aan de inkom en vreemd genoeg stonden er ook gigantisch veel schoenen. De meeste leerlingen en leerkrachten wisselen immers van schoenen bij het binnenkomen of dragen zelfs pantoffels of slippers binnen.  Die huiselijke warmte werd ook benadrukt door het gebruik van open ruimtes, afgewisseld met gezellige hoekjes. Het gebouw, een architecturaal pareltje overigens, was ook gloednieuw: de school bestaat amper 5 jaar en kwam er na intens overleg tussen toekomstige leerlingen, de lokale gemeenschap en bedrijven en een op dat moment driekoppig directieteam. Leerkrachten en ook directie zijn erg benaderbaar en er wordt sterk ingezet op de connectie met de leerlingen: bijna elke leerkracht is mentor van een groep en besteedt een lesuur per week aan hun welbevinden. Volgens de directrice ligt hierin meteen de sleutel tot succes: een erg persoonlijke relatie met de studenten waarin daarnaast ruimte is voor keuzevrijheid en autonomie. Dit uit zich bijvoorbeeld in het feit dat leerlingen hun leerpad kunnen bepalen in functie van hun interesses. Ze kunnen zo een cursus volgen aan de universiteit of een van de vele ‘electives’ kiezen: economie, film,  ondernemingszin, design, gezondheid, sport, … Deze staan echter niet vast, ze mogen na elke module nieuwe keuzes maken om zo te ontdekken waar ze echt warm voor lopen. Ook worden er veel ‘specialisten’ naar de school gehaald om hun expertise te delen, maar ook om te vertellen welke stappen ze ondernomen hebben om hun professionele carrière uit te bouwen. Hierbij leggen ze vooral de nadruk op de soms moeilijke weg hier naar toe. Zo willen ze jongeren inspireren om het beste uit zichzelf naar boven te halen onder het motto ‘Work hard, aim high’.  

Voor je spontaan je ontslag geeft om je mutatie naar Estland aan te vragen, niet alles is hier rozengeur en maneschijn: klasgroottes rond de 30-40 leerlingen zijn hier standaard en er wordt erg veel van de leerkracht verwacht. Veel leerlingen zijn hypergemotiveerd, maar zeker niet allemaal. Ze ervaren ook veel druk om goed te presteren op school met alle gevolgen van dien. 

Bij de Teeninduskool kregen we een echte VET-school te zien waar onder andere koks, chocolatiers, hotelpersoneel en schoonheidsverzorgsters een opleiding genieten. Hier worden ze geconfronteerd met problemen van een andere orde: maar liefst 30 % van de leerlingen verlaat de school zonder diploma. We vroegen gretig door naar hoe ze dit probleem dan aanpakten, maar echte pasklare antwoorden vonden we niet. Ik kreeg er wel de kans om met Astrid, de lokale Erasmuscoördinator te spreken, waarbij we het engagement uitspraken om stageplaatsen voor elkaars leerlingen te regelen volgend jaar. 

Zouden we dan op woensdag het antwoord op onze prangende onderzoeksvraag vinden? Waarom scoren Estse leerlingen zo veel beter dan Vlaamse op internationale testen? Volgens Kaisa Tamkivi van de Reaalkool (basic education + gymnasium) lag dit in het feit dat ze de verantwoordelijkheid voor het leren bij de leerlingen zelf leggen, maar hen tegelijk ook laten groeien in zelfvertrouwen. Dit gebeurt vooral door de nadruk te leggen op leren leren: de leerlingen krijgen les over hoe het brein werkt,  hoe je je geheugen kan trainen, waarom het heel goed is om fouten te maken (growth mindset), welke leerstrategieën je kan inzetten, hoe je om moet gaan met stress, hoe je kan leren focussen, enz. Maar ze krijgen tegelijkertijd ook de boodschap dat leren de sleutel is tot de toekomst en dat er hard voor gewerkt moet worden. De leerlingen aanvaarden dit en worden van thuis uit ook gestimuleerd (getuige hiervan zijn de proeven die doorgaan om toegelaten te worden tot deze specifieke school!). Logisch dan ook dat dit tot topprestaties bij de leerlingen leidt en succesvolle carrières. Zo heeft Estland het hoogste aantal start-ups in Europa. Doorzettingsvermogen wordt hier immers hoog in het vaandel gedragen. 

In de namiddag was het dan even tijd voor ontspanning en bezochten we het Kuumu, het museum voor ‘moderne’ kunst (vanaf 1700 tot nu). Een prachtig museum waarin we zagen hoe de Estse kunst steeds met de geschiedenis verweven is geweest. Het was dus niet alleen een artistieke, maar ook historische ontdekkingstocht en het hielp om de culturele achtergrond van het land en ook het onderwijs beter te begrijpen.  

Op donderdag kregen we een rondleiding in de Reaalkool van Kaisa. Het moment waarop we zaten te wachten: we mochten nu echt aan de lessen deelnemen! We volgden Russisch, PO, Engels, wiskunde, wetenschappen, … Wat bleek? De lespraktijk leek ons 10 jaar terug in de tijd te katapulteren: er werd nog altijd veel gedoceerd en er was nauwelijks oog voor digitalisering. Wat ons echter wel opviel, was de vrijheid die leerlingen kregen: ze mochten alleen in een lokaal werken, hoefden niet te vragen om naar het toilet te gaan, mochten zelfs slapen in de les! Zou de oplossing voor tucht- en motivatieproblemen liggen in het meer loslaten van de leerlingen en het inzetten op de connectie met de leerling zelf? Op de Reaalkool zijn ze daar alvast van overtuigd. En we moesten ook toegeven dat iedereen er netjes in de pas liep, er geen of nauwelijks vandalisme was en er geen storend gedrag in de lessen was. Verder viel ons ook op dat de leerlingen en leerkrachten erg fier waren op hun school: leerlingen kwamen trots en in vlekkeloos Engels vertellen over hun geschiedenisproject en de leerkracht fysica nam uitgebreid te tijd om ons te woord te staan over de uitzonderlijke prestaties van zijn leerlingen, die duidelijk niet gelinkt waren aan het leermateriaal dat over het algemeen erg ouderwets was. Van de leerlingen wordt gewoon verwacht dat zij notities nemen en deze zelf bijhouden en organiseren. Invulboeken? Noteren op de laptop? Niet aan de orde hier! Als er een mondeling examen gepland staat om 22 uur ’s avonds, dan wordt dat gewoon aanvaard alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Die fierheid komt ook een stukje voort uit het grote nationaliteitsgevoel dat hier heerst: zo woonden we een ceremonie bij waarin de slachtoffers van de oorlog van 1918-1920 herdacht werden.  

Op de laatste dag stond een uitgebreid reflectiemoment op het programma: we mochten eens ‘stoefen’ over wat er al goed ging op onze school en haalden ook daar interessante ideeën uit. We dachten na over hoe we leerlingen meer eigenaarschap van leren zouden kunnen geven binnen bepaalde vakcontexten. Ten slotte stelden we een concreet actieplan op om de inzichten die we gedurende deze week opgedaan hadden, te implementeren op onze respectievelijke scholen.  

De namiddag mocht je persoonlijk invullen: sommigen gingen een wandeling aan zee maken om hun opgedane indrukken te verwerken, anderen doken het oude stadscentrum met de vele gezellige winkeltjes in en nog anderen, ja, die (net)werkten gewoon verder. Ik ontmoette Heli, de Erasmuscoördinator van een school uit Haapsaluu, een stadje op 100 km van Tallinn. Onze collega, meneer Appels, en Thomas uit 6 MUM en Jelle uit 6 DRV waren immers in november al op stage geweest op haar school en zij sturen in februari twee leerlingen informatica naar België voor hun buitenlandse stage. Het klikte meteen en er werden prompt plannen gesmeed voor volgend schooljaar. In oktober komen zij met een Estse delegatie op bezoek en in maart mogen wij enkele collega’s met een aantal leerlingen richting Haapsaluu en Tallinn sturen. Missie geslaagd! 

’s Avonds sloten we af in een lokaal, maar fantastisch goed restaurant. Sinds dit diner kunnen de meesten wel ‘ja’ antwoorden op de vraag of ze al põder gegeten hebben en twee collega’s van andere scholen dromen sindsdien luidop van een start-up. Zou er iets in de Estse lucht hangen? 

Vonden we in Tallinn de pasklare antwoorden op onze prangende vragen over hoe de motivatie te verhogen bij leerlingen? Daarop moet ik helaas ‘nee’ antwoorden. Hebben we inzichten opgedaan om in onze les- en schoolpraktijk concreet aan de slag te gaan? Absoluut!  We leerden zo zeker en vast dat het welbevinden van de leerlingen door wederzijds vertrouwen en eigenaarschap de leerprestaties enorm kan boosten. We hebben al concrete ideeën om dit op de klasvloer te implementeren en willen zo een stukje Estland naar België brengen. Al hebben we vooral ook ontdekt dat we in België met zijn allen al kei hard aan het timmeren zijn aan het onderwijs van de toekomst en dat de dagdagelijkse inzet van de vele leerkrachten en directies daadwerkelijk het verschil maakt: ‘Work hard and aim high’!