Door Naomi Ruelle en Kaat Sleegers
Maandag:
Eerst kregen we inzicht in de werking van het Finse onderwijssysteem: hoe verloopt alles daar, wat zijn de belangrijkste verschillen met ons Belgisch systeem. De kernwoorden in het Finse onderwijs zijn vertrouwen en waardering: niet alleen voor de leerlingen, maar ook voor de leerkrachten.
De leerlingen beginnen hun schoolcarrière als ze zes jaar zijn, er is daar dus geen kleuterschool. Ze maken ook pas op hun 16de een echte studiekeuze, terwijl dit bij ons eigenlijk al in het eerste middelbaar is. Bovendien duurt een lesuur daar slechts 40 minuten en hebben leerlingen in hun eerste jaar 20 lesuren per week. Dit loopt dan verder op, jaar na jaar.
In het Finse onderwijssysteem is er niet alleen veel vertrouwen van ouders naar leerkrachten toe, maar ook van de overheid naar het onderwijs toe. Zo bestaat er geen onderwijsinspectie, iets wat voor ons erg vreemd was: hoe weet je dan of alle scholen en leerkrachten op een correcte manier werken? Dit was voer voor erg veel vragen voor de expert.
In de namiddag werd het concept van entrepreneurship uitgelegd, het ondernemerschap: leerlingen die zelf aan de slag gaan, echt het leren in eigen handen nemen. Maar hoe zien ze dat in Finland? Hoe zien ze dat in de stad Oulu zelf? Wat er ons opviel, was vooral de goede samenwerking tussen de plaatselijke economie en de scholen.
Dinsdag
Vandaag stonden er schoolbezoeken op de planning, zo konden we zien hoe het er in het Finse onderwijs echt aan toegaat. We bezochten eerst een oudere school in Oulu. Hier zagen we vooral klassen met leerlingen tussen 6 en 16 jaar. De werking ervan was te vergelijken met die van onze lagere scholen: er was veel ruimte om met lessen te ‘schuiven’ en er werd vooral projectmatig gewerkt.
In de namiddag bezochten we de meest recente school. Ook deze school viel op door zijn open ruimtes en weinig traditionele klaslokalen: het ontwerp was immers ook gemaakt door architecten in samenspraak met de leerkrachten met als doel een zo’n flexibel mogelijke leerruimte te creëren. Ook interessant: het gebouw wordt na de schooluren gebruikt door de gemeenschap.
Woensdag
Daarna bezochten we de universiteit van Oulu en het FABlab, iets wat in België ook al bestaat. De leerkrachten van scholen in de buurt worden aangemoedigd om hiervan gebruik te maken voor hun lessen.
De begeleiders van de universiteit waren wel kritisch t.o.v. het onderwijssysteem. Ze merken dat studenten bepaalde ‘basisvaardigheden’ en kennis niet meer hebben, omdat alles zo ‘voorgekauwd’ aangeboden wordt. Ze gaven aan met dezelfde problemen te kampen als wij: matige taalbeheersing, te veel gsm-gebruik en dalende kennis.
In de namiddag bezochten we de lerarenopleiding. Wat ons opviel, was dat de stagiaires slechts in één school stage doen. We kregen er een rondleiding van enkele leerlingen en konden hen enkele vragen stellen.
Donderdag
Op donderdag bezochten we een beroepstechnische school en ontdekten we hoe de leerkrachten daar de leerlingen probeerden te motiveren, erg boeiend! We lunchten in een van de cafetaria’s waar de leerlingen verkochten wat ze hadden gemaakt. In de tweede school, die eerder algemeen onderwijs aanbood, namen we opnieuw hun aanpak van zelfsturend leren onder de loep.
Het eerste uur kregen we een presentatie van de plaatselijke directeur. Deze man vertelde ons hoe het echt zat: ook in Finland zitten er heel wat leerlingen die schoolmoe zijn en geen intrinsieke motivatie hebben om te studeren.
Ze proberen dat vooral op te lossen door samen te werken met de ‘echte’ wereld. Leerlingen gaan op stages: er zijn zelfs bedrijven die de scholen sponsoren om dat te realiseren. Op deze manier trachten ze goede werkkrachten aan te werven.
De directie krijgt een budget van bijna 12 miljoen per jaar. Dat bedrag wordt grotendeels gebruikt voor de lonen van het personeel en het onderhoud van de verschillende schoolgebouwen.
Hier werd al snel duidelijk dat het zo bejubelde onderwijssysteem voor dezelfde uitdagingen staat als wij: zo zijn toch niet alle leerlingen even gemotiveerd en ook op gebied van tucht en attitude was er werk aan de winkel. Leerlingen zaten in jogging in de klas, dronken energiedrankjes en kauwden kauwgom. Toen we nadien de begeleider daarover aanspraken, was zijn reactie dat ze het gevecht hiertegen hebben opgegeven.
Vrijdag
Vrijdag stond volledig in het teken van reflectie. We kwamen met heel wat ideeën op de proppen, maar het ene was al wat haalbaarder dan het andere. Samenwerken is erg belangrijk en er werd al snel een mooi project uitgewerkt tussen verschillende vakken.
Een van de ideeën die de andere school had, was om leerlingen een dag mee te laten lopen met werknemers, specifiek in de job die ze zelf later graag zouden doen om zo een link te maken met de ‘echte’ wereld.
Ons verdict? Dat we als school en leerkrachten zeker niet slecht bezig zijn. We hebben nog een weg af te leggen, maar we zijn op het goede pad. We werken al vaak samen, vak- en graadoverschrijdend. We hebben mooie projecten zoals buddies, leerlingenraad, internationale stages in het buitenland en de miniondernemingen.
Waar we bij ons op school vooral de nadruk op willen gaan leggen, is de link met de ‘echte’ wereld. Zo gaan de leerlingen van 4OLO een Vlajo-project doorlopen. De leerlingen van het 7de zullen zelfstandig werken aan een project rond de douane, waarbij de leerstof PAV en logistiek gecombineerd zal worden.
Ook bedachten we dat er een brug geslagen kan worden tussen vreemde talen en richtingsvakken door leerlingen hun opdrachten in het Engels of Frans te laten presenteren.
We moeten meer durven experimenteren, veranderen, informatie uitwisselen, opbouwen, … Eigenaarschap is veel meer dan leerlingen informatie laten opzoeken: ze moeten zelf initiatieven nemen in verband met de leerstof en projecten!